Skip to main content

Reactie op het Rli-advies ‘Bouwen met toekomst’

De Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (Rli) publiceerde in juni 2025 het advies Bouwen met toekomst: werken aan woningen van duurzame materialen. De Raad wil in dit advies de woningbouwproductie, betaalbaarheid en CO₂-reductie in balans brengen. NVTB ziet echter dat de nadruk in het rapport voornamelijk op CO₂ ligt, en mist daarmee aandacht voor betaalbaarheid en bouwsnelheid, belangrijke voorwaarden voor de realisatie van voldoende woningen. Bovendien maakt de Raad geen duidelijk onderscheid tussen jaarlijkse CO₂-emissies, waarvoor de Klimaatwet het kader biedt, en de integrale CO₂-uitstoot over de volledige levenscyclus van gebouwen, waarop de EPBD betrekking heeft.

Geen eenzijdige keuzes
In het rapport lopen middelen en doelen door elkaar. Houtbouw, fabrieksmatige productie en biobased oplossingen worden gepresenteerd als doelen voor duurzaamheid. Daarmee ontstaat een verkeerd beeld. Beton en staal eruit, focus op hout erin in plaats van een échte transitie waarbij álle materialen duurzamer worden ingezet.

Aanscherping MPG biedt handvatten
Opvallend genoeg doet de Raad geen aanbeveling om de MilieuPrestatie Gebouwen (MPG) aan te scherpen, terwijl dit bij uitstek het instrument is dat brede verduurzaming stimuleert. De MPG stuurt op álle milieueffecten. Juist via normering, toezicht en handhaving kunnen producenten en bouwers investeren in innovatie. NVTB bepleit al jaren dat de MPG breder en consistenter wordt ingezet met aandacht voor álle milieueffecten. NVTB vindt het jammer dat de Raad dit onbenut laat.

Eén duurzaamheidsdefinitie, geen versnippering
Duurzaamheid is meer dan CO₂ alleen. Door in het rapport te focussen op kortetermijnemissies, mist de Raad wat al sinds 2012 is ingezet: wetgeving gericht op brede duurzaamheid. De Paris Proof-methodiek past niet binnen de wettelijke kaders van de EPBD IV, een feit dat het advies niet benoemt. Met zulke suggesties draagt de Raad niet bij aan meer eenduidigheid; integendeel, door als toonaangevend instituut nieuwe taal te introduceren die niet in lijn is met Europese regelgeving, ontstaat juist verwarring. Gebruik van de definitie van het Transitieteam Circulaire Bouweconomie zou hier al voor meer helderheid zorgen.

Pas op voor onwerkbare bovenwettelijke decentrale initiatieven
De Raad zet kanttekeningen bij diverse lokale en regionale initiatieven. NVTB steunt dit volledig. Zulke initiatieven mogen niet leiden tot extra eisen bovenop de landelijke regels. De woningbouwsector heeft behoefte aan duidelijke, eenduidige kaders en geen versnippering.

Gemiste kans: rol industrie en Europese initiatieven
Hoewel het grootste deel van de milieubelasting bij de productie van materialen ligt, gaat de Raad hier nauwelijks op in. Ook Europese trajecten, zoals de Clean Industrial Deal, blijven ongenoemd. Juist de industrie heeft de potentie om de bouwsector daadwerkelijk te verduurzamen, waarbij de sleutel bij de Rijksoverheid ligt.

Kritische vragen bij voorgestelde heffing
Tot slot roept de voorgestelde CO₂-heffing vragen op. Wordt er rekening gehouden met de investeringscycli van de bouwmaterialenindustrie? En hoe verhoudt een heffing zich tot bestaande stimuleringsinstrumenten zoals de MPG?

De bouwmaterialenindustrie steunt een duurzame bouwsector. De integrale milieubelasting moet omlaag. Maar niet via het promoten van specifieke middelen. De opgave vraagt om scherpe normen, goed toezicht en ruimte voor innovatie van álle materialen. Zo ontstaan business cases waarbij we kunnen innoveren en investeren. En alleen zo realiseren we voldoende, betaalbare én duurzame woningen.